fbpx

Column over lokale natuur in Pr8veld

Column over lokale natuur in Pr8veld

Voor het regionale Pr8veld schrijf ik al enkele jaren in de column ‘Uit het veld’ over de natuur in en om Hollandscheveld. De komende tijd plaats ik af-en-toe een van deze natuurcolumns online op studioaard.nl. De in deze serie is ‘Wilde jacht’. Spoiler alert: ik ben niet wild van plezierjacht.

Originele pagina column uit Pr8veld

DE WILDE JACHT


In het oude Drenthe, Hollandscheveld was niets dan ruwe heide en water, daverde er tegen het eind van het jaar zo nu en dan een onstuimige menigte door de lucht. De zogenaamde ‘Wilde jacht’, een machtig leger overleden mannen, vrouwen en kinderen op woeste vuur-briesende paarden trok door de stormachtige wolken. Onder hen vreesden de oude Germanen, op hun beurt jagend naar voedsel, meegesleurd te worden. Een risico dat ze op straffe van de hongerdood wel moesten nemen. Geen buit, geen eten. Mannen met baarden. Reuzen van staal en steen. Toen jacht nog een zaak van leven en dood was.


Nu staat daar eeuwen later, in de vroege ochtendmist aan de Albartsweg het meelijwekkende overblijfsel. Berend en Carel gaan op jacht. Tot eind januari kunnen ze weer heerlijk ongestraft moor- den. Wat een pret! Van opwinding hebben ze geen van beide goed geslapen en staan daarom nog wat dromerig te wachten tot de drijvers hun posities hebben ingenomen. Berend heeft moeite zijn schriele lichaam warm te krijgen. Hij rilt en kruipt dieper en dieper in zijn nét iets te grote jas, maar zijn gladgeschoren kin blijft wanhopig verkleuren van groen naar blauw. Carel daarentegen blaast met regelmaat het zweet van zijn bovenlip terwijl hij tevergeefs probeert zijn afzakkende broek terug te trekken over een enorme buik. Stakkers van pap en papier. Dan is daar het teken. Ze kunnen!
Onderweg naar hun tactische positie, zo’n 300 meter verderop, is Carel tweemaal genoodzaakt een korte pauze te nemen om op adem te komen. Berend raakt achter wanneer zijn laars blijft steken in de zuigende modder. Hij arriveert even later met één laars aan een voet en één in de hand. De natte sok trekt het laatste restje warmte uit zijn verkleumde lijf. Vanaf een klapstoeltje kijkt Carel verbijsterd naar zijn compagnon terwijl hij met geheven vinger gebaart om stilte. Nu gaat het gebeuren. De drijvers zijn onderweg. Traditiegetrouw drijft het voetvolk voor een goed bord stamppot met een flink stuk rookworst maar wat graag de laatste restanten wild in de richting van de notabelen. Onder de wapenen van een garage-eigenaar en makelaar ontstijgen ze heel even hun kleinburgerlijk bestaan. Eén van hen heeft zelfs eens voor een notaris gelopen!

Ongeduldig wachten de sluipschutters op het moment waarop ze hun trekker over kunnen halen. Wat komt er eerst? Fazant, haas of misschien een ree? Het bloed giert ze door de aderen. Maar de stilte is oorverdovend. Tien minuten. Een half uur. Een uur. Nagenoeg door de kou bevangen fluistert Berend met trillende onderkaak “het is niet wild”. Carel schrikt wakker; in een reflex lost hij een schot. Beide staren ontmoedigd naar het gat in de grond. Maar dan… een haas! Geschrokken van de knal probeert het op slechts een paar meter afstand een doorgang te vinden in het dichte gras. Twee geweren leggen aan en lossen een dubbel salvo hagel. Het arme dier spat in stukken uiteen.

Voldaan bestuderen Berend en Carel de flarden vlees. Een hazenpeper is er niet meer van te maken maar daar is het natuurlijk ook niet om te doen. Dat was vroeger. Nu gaat het om wildbeheer. Zonder jacht zou er natuurlijk geen wild meer overblijven in het Hollandsche Veld. Hoog in de lucht laat een woeste Noorman zijn brede schouders zakken en schudt bars zijn hoofd. Deze verwerpelijke buit laat hij met alle liefde schieten.

Nieuwsgierig geworden na het lezen van 'Column over lokale natuur in Pr8veld'? Laten we kennis maken...